Artikel: Gij zult niet vloeken

Vroeger deed Hij het zelf, maar tegenwoordig heeft God Zijn zaakwaarnemers op aarde. De regering, de rechterlijke macht, de Reclame Code Commissie en de Bond tegen het Vloeken. De strijd tegen de godslastering.

door Otti Thomas

In den beginne was er God. Op de zesde dag schiep Hij de mens, kort daarna gaf Hij ze een vrij wil en vervolgens ontpopten sommigen zich als godslasteraar. Ten tijde van het Oude Testament strafte God Zijn lasteraars doorgaans zelf. Wie Gods gevoelens krenkte, door Hem bijvoorbeeld niet te eren, kon rekenen op een overstroming of aardbeving, waarbij hele volkstammen omkwamen. Een enkele keer delegeerde God het bestraffen van een lasteraar; dan werd iemand die vloekte, gestenigd.

Jezus, Zijn Zoon, wilde echter niets weten van steniging. Een generatiekloof werd pijnlijk zichtbaar en God trok zich steeds meer terug. Uiteindelijk liet Hij het aan zijn volgelingen over om Zijn Zaakjes op aarde te regelen. En de eerste die niet door God maar door een mens werd aangeklaagd, was nota bene Jezus zelf. Jezus: ”Vanaf nu zult ge de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Macht en komen op de wolken des hemels.” Hogepriester: ”Hij heeft God gelasterd.” Het vonnis is bekend.

Groene Amsterdammer-Gij zult niet vloeken(…)

In welke gevallen God nu van de mens verwacht dat deze een godlasteraar straft is niet zo duidelijk. Toch heeft dat de mens sinds de kruisiging er niet van weerhouden creatieve straffen te bedenken voor godslasteraars: verbranding, verminking of het afsnijden van de tong. Pas met de Verlichting kwam daar verandering in. De opkomst van de wetenschap en het daarbijbehorende vertrouwen op zintuigelijke waarneming deed het aantal atheïsten groeien en uiteindelijk verdween de straafbaarstelling van godslastering uit de wetboeken. Ook in Nederland was men van mening dat slechts menselijke belangen bescherming verdienden. Als er al een God was, dan kon Hij Zijn eigen zaakjes wel opknappen.

Merkwaardig was dan ook dat Nederland in de jaren dertig van deze eeuw godslastering opnieuw strafbaar stelde.

(…)

Gerard Reve kreeg het beroemde ezelsproces aangespannen, vanwege zijn passage: ”Als God zich opnieuw in levens stof gevangen geeft, zal hij als ezel terugkeren, hoogstens in staat een paar lettergrepen te formuleren, miskend en verguisd en geranseld. Maar ik zal Hem begrijpen en meteen met hem naar bed gaan.” Maar de schrijver werd vrijgesproken, omdat nergens uit bleek dat Reve bedoeld had God te lasteren. Reve had een eigen godsbeeld en hield erg van dieren.

(…)

Staat God dus weer alleen in zijn strijd tegen het godslasteren? Moet hij zelf iedereen verdoemen die vloekt? Nee. God heeft immers zijn eigen belangenvereniging: De Bond tegen het Vloeken.

(…)

De klacht tegen Van Kooten en De Bie kwam van de Bond tegen het Vloeken, maar toen de wet niet meer bleek te werken, greep de bond naar andere middelen. Posters en stickers met teksten als ‘Wie vloekt ontspoort’ en ‘Vloeken is aangeleerd’.

Fragmenten uit artikel voor de Kersteditie van de Groene Amsterdammer, december 1994