Astrid Roemer: Meer verdriet dan vreugde

28-05-2016naRoemer

De Surinaamse schrijfster Astrid Roemer is de eerste Caribische auteur die de PC Hooftprijs in ontvangst mocht nemen. Ze draagt hem op aan andere Caribische auteurs, onder wie Frank Martinus Arion. “Ik houd van zijn romans want die gaan over mensen die ik herken, personen zoals ik en over levens die invoelbaar zijn.”

Door Otti Thomas Foto’s Mylène Siegers

“Kijk nou! Wie kan dit nu niet mooi vinden,” antwoordt Astrid Roemer op de vraag hoe ze uitreiking van de PC Hooftprijs ervaart. Ze neemt felicitaties in ontvangst, spreekt ze met aanwezigen en poseert voor foto’s met oude vrienden en onbekende bewonderaars. Misschien is ze niet helemaal op haar gemak, maar de 69-jarige Surinaamse schrijfster is dan ook niet opgegroeid met de sociale verplichtingen van de selfiegeneratie.
Ruim een week geleden kreeg Roemer de toonaangevende PC Hooftprijs 2016 voor auteurs van Nederlandstalige literatuur, poëzie en essays. Een vakjury erkende hiermee de relevantie en eigenheid van Roemers romans. “Politiek engagement en literair experiment gaan bij Roemer hand in hand. Naar het oordeel van de jury leidt dat tot romans die tegelijk scherpe en relevante interventies in het publieke debat zijn èn complexe literaire verbeeldingen van de geschiedenis van Suriname.”

(…)

Toch draagt ze de prijs op aan andere Caribische schrijvers. Ze verzocht de stichting P.C. Hooftprijs om de namen van vijf auteurs in de prijs te graveren: de Surinaamse auteurs Bea Vianen, Edgar Cairo en Anil Ramdas en de Curaçaose schrijver Frank Martinus Arion. “Mijn bloedgroepauteurs hebben net als ik de worsteling gekend met een identiteit die meer belastend is dan bevrijdend, die meer verdriet heeft gegenereerd dan vreugde. En niet omdat met individuen uit gekoloniseerde leefgebieden, iets niet in orde is, maar omdat een dergelijke etnisch-culturele identiteit overal ter wereld meebeweegt met de waan van de dag, zoals bij een beursgenoteerde waarde.”
Roemers P.C. Hooftprijs is dus een beetje een Caribische prijs, net zoals Roemer stiekem een beetje gezien mag worden als een Curaçaose auteur. Bewust koos ze tijdens de uitreiking voor een optreden door Izaline Calister. Ze belde de Curaçaose zangeres met het verzoek om drie liedjes te zingen, waaronder het tweetalige ‘Abraca me/Omhels me dan’ van de Nederlandse band BLØF en de Portugese zanger Fernando Lameirinhas. ”Het is toch ook een beetje Papiaments,’ had ze tegen Calister gezegd.

Fragment interview Napa (mei 2016)

Gezichten van Aruba

HILVERSUM-Een persoonlijke favoriet van Raymond Rutting is de foto van de Arubaanse Paula Ochoa, haar gezicht bedekt met zand. “Ik werd geïnspireerd door de film Gladiator waarin een Romeinse strijder aan een handvol aarde rook omdat hij zoveel van zijn land hield,” zei de fotograaf. “Het hagelwitte zand is natuurlijk kenmerkend voor Aruba.”

(…)

Door de lens van Rutting zien bekende locaties en inwoners van Aruba er opeens gewoon maar toch anders uit. Soms bijna onwerkelijk, zoals op de foto van Johanna Wolff in haar huiskamer vol herinneringen aan haar overleden man. Of de foto van de sigaarrokende Benjamin Petrochi van Aruhiba, zijn gezicht subtiel verlicht tegen een achtergrond van neonletters. Een ander voorbeeld is de foto van de Arubaan, die balanceert tussen een gokautomaat en de Mercedes die hij wil winnen. “Hij probeert de auto met zijn ene hand in te stralen. Aan zijn uitdrukking is te zien dat hij nog niet veel geluk heeft,” zei Rutting.

Fragment artikel Amigoe, 3 februari 2016

03-03-2016cGezichten_van_Aruba

‘Altijd een beetje heimwee’

Interview De Kruijf

Ze doet het zelden bewust, maar in de sculpturen en schilderijen van de Nederlandse kunstenares Lucy de Kruijf zit altijd wel iets van Curaçao. Ze woont al ruim vijftig jaar niet meer op het eiland, maar haar jeugd in Julianadorp heeft haar gevormd.

Door Otti Thomas

Een kleur of een vorm. Of de structuur van een oppervlakte. In het overwegend koude, grijze Nederland kunnen de kleinste details onverwacht voor een Curaçao-gevoel zorgen. Associaties die sterker en vollediger zijn dan bij opdringerige reclames voor goedkope vliegtickets, beschrijvingen in een roman of het proeven van een Caribisch gerecht. Onverwachter dan het opvangen van woorden Papiaments in de trein of een bachata uit een lunchcafé voor ambtenaren in Den Haag.

Die typische Caribisch kleuren, vormen en structuren zijn vaak aanwezig in het werk van de Nederlandse kunstenares Lucy de Kruijf. “Ik denk niet bewust aan Curaçao als ik begin, maar elke kunstenaar, elk mens, wordt beïnvloed door de omgeving. Je ziet het ook bij Nederlandse kunstenaars, die op Curaçao gaan wonen. Hun stijl verandert.”

(…)

Mogelijk door de herinnering aan haar kindertijd op Curaçao is het buitenland altijd aantrekkelijk gebleven en een belangrijke bron van inspiratie geworden. Kenmerkend zijn haar ruïnes, piramides, torens en totempalen van keramiek. Ze doen denken aan archeologische vondsten, aan sporen van oude culturen, en eigenlijk zijn ze daar ook op gebaseerd, zegt De Kruijf. “Ik hou van reizen en van wandelen. En altijd kom ik weer restanten van oude bouwwerken tegen, bijvoorbeeld onverwacht op de top van een berg. Wat ik zo geweldig vind, is dat die restanten over de hele wereld overeenkomsten met elkaar hebben,” aldus De Kruijf. Mensen en culturen hebben veel meer met elkaar gemeen, dan de voortdurende nadruk op verschillen doet vermoeden, vindt ze.

Fragment interview Napa/Amigoe, februari 2016

Respectvolle ode aan onze Juliana

Juliana (foto Jean van Lingen)

AMSTERDAM-“We waarderen dat u aanwezig bent bij ons verhaal over uw moeder Juliana.” Noraly Beyer gebruikte zaterdag de juiste woorden toen ze prinses Beatrix afgelopen zaterdag welkom heette.. De voorstelling Juliana van de Stichting Julius Leeft gaat niet over persoonlijke herinneringen van Beatrix aan haar moeder en is geen verslag uit de geschiedenisboeken. Het is ons verhaal, waarbij ‘ons’ verwijst naar de inwoners van voormalige Nederlandse koloniën.

Dat verhaal wordt verteld aan de hand van dialogen over gebeurtenissen die Juliana kenmerkten als vrouw, moeder en koningin, tevens het mantra van het openingsnummer. “Vergeet nooit dat het Koninkrijk bestaat uit meer dan twaalf provinciën,” zegt Juliana, ontroerend vertolkt door de Curaçaose actrice Paulette Smit, als ze de troon overdraagt aan Beatrix. “We danken mede aan onze voormalige koloniën wat we vandaag de dag hebben. Hou ze te vriend.”

(…)

Regisseur John Leerdam schuwt geen enkel onderwerp in Juliana. De Greet Hofmans affaire komt langs, waarin Juliana in de ban was van een gebedsgenezeres en ze dreigde met een echtscheiding van Bernhard. “Waarom ben je met me getrouwd,” vraagt ze aan Bernhard, die zich in alle bochten wringt om geen antwoord te hoeven geven.

(…)

Ook de acteurs sparen niets of niemand. Vastert van Aardenne speelt een zelfingenomen prins Bernhard, Thom Hoffman een bedachtzame prins Claus en Guikje Roethof een berekenende Beatrix. Maar waar het Koningshuis zich snel leent voor spot of sarcasme en waar herinneringen aan de koloniale geschiedenis snel leiden tot woede en verontwaardiging, is Leerdam nergens uit op het makkelijk scoren van een lach of een traan. Juliana is scherp, maar vooral warm en aanstekelijk. En dat maakt de voorstelling zo sterk.

Fragment recensie Juliana voor Amigoe, december 2015

Feestelijke onthulling ‘Ik ben je niet vergeten’


“Eigenlijk gaan onze teksten over dezelfde onderwerpen,” zei rapper Gideon ‘Gikkels’ Everduim tegen accordeonist Jos de Rooij. De Rooij bracht nummers over het bombardement van de Sint Ritakerk in 1943, de staatsgreep in Chili in 1973 en de slachtoffers van Srebrenica. De teksten van spoken word artist Gikkels gaan vaak over thema’s als racisme en discriminatie. “Vraag je af, zijn je shackels los of zit je vast.”

Maar welbeschouwd hebben de 30-jarige rapper uit de Bijlmer en de 60-jarige accordeonist uit Amsterdam Noord beiden een boodschap over vrijheid. En dus brachten ze samen het nummer ‘Vrede’ van De Rooij. “Wordt het vrede, eindelijk vrede, die ellende voorgoed voorbij (…) een eind aan de barbarij?”

Gikkels en De Rooij waren twee van de artiesten tijdens de viering van de Dag van de Empathie in de Noorderpark Kamer op 3 mei. Zo’n vijftig mensen trotseerden de regen en genoten van de optredens, terwijl de jeugdige koks van De Kleine Keuken voor snacks zorgden. “Toen ik als 8-jarig meisje naar Nederland kwam, wist niemand iets over mij, maar ik wist ook niets over Nederland,” vertelde de Filipijnse Marikit Saturay. In haar liedjes verwoordde ze vervolgens haar verbazing over het feit dat een paspoort blijkbaar meer waard is, dan een mensenleven.

Bēylula Yos Yk droeg onder meer een gedicht op over hoe haar eigen pijn en persoonlijk verdriet haar in staat stellen om begrip te tonen voor het verdriet en de pijn van anderen. “Having pain is a blessing. Embrace your scars,” aldus de dichteres uit Eritrea. En singer songwriter Hanna van Asten zong met een heldere fragiele stem “I am, because we are. I haven’t forgotten you.”

Tijdelijk Monument

Van Asten liet zich inspireren door het Tijdelijk Monument 3, 4 & 5 mei, een kunstwerk van Frouwkje Smit, dat aansluitend werd onthuld. Het toont de silhouetten van mannen, vrouwen en kinderen in Amsterdam Noord en van de leerlingen van het Clusius College, die onder begeleiding van de kunstenares ook mee bouwden aan het werk. De silhouetten, uitgespaard uit grote houten panelen, vormen samen een menigte waar bezoekers deel van uit kunnen maken.

In totaal zijn er zeventig silhouetten als symbool voor de zeventig jaar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. De titel ”Ik ben je niet vergeten” verwijst naar de dodenherdenking op 4 mei en de viering van bevrijdingsdag op 5 mei.

Voor Frouwkje Smit is het echter ook belangrijk dat de silhouetten aantonen dat alle mensen van elkaar verschillen, maar tegelijkertijd niets prijsgeven over kenmerken die leiden tot vooroordelen, zoals huidskleur, afkomst of leeftijd. De kunstenares doet hiermee een beroep op mensen om meer begrip voor elkaar op te brengen. “Ik wil laten zien dat we allemaal anders zijn en toch gelijk,” aldus Smit.

Het Tijdelijk Monument 3, 4 & 5 mei is op 4 mei tot 16.00 uur te zien in het Amsterdamse Noorderpark. Op 5 mei verhuist het naar de IJ-boulevard als onderdeel van de Vrijheidmaaltijd aan het IJ. Net als het project ‘1000 Kraanvogels en gedichten’ van Frouwkje Smit gaat het om een tijdelijk kunstwerk, dat na 5 mei een thuis zal vinden op diverse locaties in Nederland.

Verslag voor kunstenares Frouwkje Smit

Interview: Dit is geen abstracte kunst

Etienne BerenosKunstenaar Etienne Berenos heeft altijd inspiratie, ongeacht het land of de stad waar hij woont. Dat is maar goed ook want door omstandigheden verhuisde hij talloze malen. Zijn persoonlijke leven sluit hierdoor naadloos aan bij zijn visie als kunstenaar en als tekenleraar. “Ik wil mensen stimuleren om van de geijkte weg af te gaan.”

“Voor mij persoonlijk bestaat abstracte kunst eigenlijk niet. Abstract is geleend uit de wetenschap. Dat gebeurt wel vaker. In de jaren zestig, de tijd van de ruimtevaart, sprak men opeens over het lanceren van kunstenaars,” lacht Etienne Berenos alsof hij het voor zich ziet. Het is een opmerkelijke uitspraak. Horizontale en verticale lijnen domineren het werk in zijn Haagse atelier.
De achterliggende gedachte wordt pas echt duidelijk als hij later een expositie van zijn werk opent in de Zuid Hollandse plaats Voorschoten, waar hij lid is van de lokale kunstkring. “Dit zijn geen schilderijen van landschappen, maar als ik nooit een landschap had gezien, dan had ik dit niet kunnen maken,” zegt hij.

(…)

Stedelijk Museum

Zijn periode in Amsterdam blijkt uiteindelijk zijn meest productieve periode als kunstenaar. Het Stedelijk Museum koopt zelfs zijn werk, vertelt hij trots. “Pierre Janssen, directeur van de academie in Rotterdam, zei dat we als kunstenaars zouden ontdekken dat de hoogste waardering van vakgenoten komt en niet van mensen die je werk kopen. Dat heb ik onthouden. Iemand die je werk kan kopen, vind misschien alleen de kleuren mooi of koopt het om je naam. Een vakgenoot kijkt echt heel goed naar de kwaliteit,” aldus Berenos. Om die reden is hij blij met de aankoop door het Stedelijk Museum, dat zijn werk toevallig ziet hangen in een smal straatje in Amsterdam.

Airport Art
Het gezin verhuist uiteindelijk toch weer terug naar Curaçao, omdat Berenos zijn kinderen niet in Amsterdam wil laten opgroeien. Hij tekent vervolgens weinig meer. “Ik heb alleen een keer dieren geschilderd op de carnavalswagen van een vriend. Men vond het prachtig, maar ik vond het niets. Dat is een nadeel van Curaçao. Mensen zijn blij met naturalistische tekeningen. In Kenia noemen ze dat airport art. Dat zie je op Curaçao veel. Het geijkte beeld van zwarte mensen met grote billen en veel kleur.” Berenos zoekt even naar de juiste woorden en zegt dan: “Ik heb altijd inspiratie en de behoefte om kunst te maken. Maar op Curaçao was het gewoon niet aantrekkelijk om kunst te maken. Je maakt het om bekeken te worden.”

Fragment interview Etienne Berenos voor Amigoe/Ñapa, 2015

Openhartig portret René van Nie

UTRECHT-“Ik had eigenlijk besloten om nooit meer in de publiciteit te treden. Maar deze jongens waren ontzettende doorzetters. Ik waardeer het als mensen alles op alles zetten om een film te maken. Ze verdienen een geweldige toekomst in de filmindustrie,” aldus René van Nie.
Het compliment van de 76-jarige regisseur was gericht aan Raymon Hilkman en Guido Franken, makers de documentaire René van Nie – Kind van de Zon, die afgelopen weekend zijn première had in Utrecht. Er wordt nog overlegd over een uitzending op de Nederlandse en Arubaanse televisie.

Hilkman en Franken, filmliefhebbers met een gedeelde fascinatie voor films uit de jaren zeventig, kwamen toevallig in contact met Van Nie. Hilkman kwam hem tegen in 2013 toen hij stage liep op Aruba en wist hem over te halen om mee te werken. “Hiermee brengen we niet alleen René als mens en maker in beeld, maar wordt tevens een unieke blik geworpen op een belangwekkende periode uit onze vaderlandse filmgeschiedenis,” aldus de twee makers in een toelichting.


Openhartig
René van Nie; Kind van de Zon blijkt een verrassend openhartig en eerlijk portret van de eigenzinnige regisseur, die sinds 1988 op Aruba woont. Hij wordt door zijn vakgenoten geprezen voor zijn eigenzinnige aanpak als regisseur, waarmee hij in staat was acteurs boven zichzelf uit te laten stijgen. Van Nie schreef weliswaar een script, maar was vervolgens zo ontzettend benieuwd wat de acteurs daarmee deden, dat scenes vaak spontaan werden ingevuld. Hij wist precies de acteurs en actrices te vinden die daarmee om konden gaan, onder wie Cor van Rijn, vooral bekend van jeugdseries, en Josée Ruiter. Haar rol als psychiatrische patiënt in Van Nie’s Kind van de Zon betekende haar doorbraak bij het grote publiek.

Rare vogel

Tegelijkertijd is niemand in de documentaire terughoudend. Behalve anekdotes over Van Nie’s populariteit bij de vrouwen, vertellen zijn dochters Fanny en Nada ook dat hun vader wel iets destructiefs heeft en afstand neemt als iets te dichtbij komt. Met uitzondering van Cor van Rijn, met wie Van Nie bevriend blijft, wordt dit bevestigd door zijn collega’s. “Ik heb eigenlijk niets meer van hem gehoord. We hadden nog wel samen een film kunnen maken,” vertelt acteur Rene van Asten. ”Het is een rare vogel, een eigenheimer,” zegt Bubo Damen, in de jaren zeventig de rechterhand van de regisseur.

Het meest openhartig is Van Nie zelf. “Ik moet niet teveel gezeur hebben, want dan hou ik ermee op,” zegt hij in de documentaire. Om die reden maakte hij nooit zijn zesde speelfilm; een verfilming van Schilden van Leem van Boeli van Leeuwen. Met geen van de zogeheten scriptdokters die hem werden toegewezen, bereikte hij overeenstemming over het verhaal. Vervolgens legde hij zich met succes volledig toe op het maken van documentaires.
“Misschien ben ik wel iets te gemakzuchtig geweest,” zegt hij terugkijkend op zijn carrière. Dan krijgt hij de vraag of hij alsnog een speelfilm zou maken, als hij een zak geld zou krijgen. Hij aarzelt en zegt dan: “Als je het me vijf jaar geleden had gevraagd, had ik het niet gedaan. Maar nu ik oud ben, zou ik het alsnog doen. Ik vind filmmaken weer leuk.”

René van Nie; Kind van de Zon is een productie van Buzz Media en Boomerang Producties.

Op zoek naar de joods-Caribische identiteit

07-02-2015naJoodsCaribisch_klein

Het Joods Historisch Museum in Amsterdam vertelt tot 14 juni het verhaal van de Joodse gemeenschap in het Caribisch Gebied. De expositie Joden in de Cariben is dit najaar ook te zien in Curaçao en Suriname, inclusief een lespakket en educatieve film voor middelbare scholen.

Door Otti Thomas

Brieven en boeken zijn misschien wel de echte parels van de tentoonstelling Joden in de Cariben. De huwelijksakten van Elias Jesurun en Rachel Henriquez uit 1868 en die van Mozes Salomon Levie Maduro en Adela Naar uit 1887. Of het schriftelijke verzoek van Ishak Nunes Lopes die honderd jaar eerder verzocht om een bijdrage van 140 gulden voor zijn reis naar Curaçao.

Tientallen foto’s, de kleding van Ena Maduro en yaya Lala en blikvangers als de schaalmodellen van de Mikvé Emanuel Synagogue en het Penha gebouw maken de expositie in het Joods Historisch Museum de moeite waard. De geschiedenis komt pas echt tot leven met het vergeelde papier. Het zijn bovendien documenten waar de meeste mensen niet snel mee in aanraking zullen komen omdat ze in bezit zijn van particulieren of het Centraal Bureau voor Genealogie.

Joden in de Cariben vertelt en toont het verhaal van de Joodse gemeenschap in het Caribisch Gebied op religieus, zakelijk en maatschappelijk vlak. “Het Joods Historisch Museum belicht de cultuur en geschiedenis van joden in Nederland en de koloniale geschiedenis is daar een onderdeel van,” aldus Julie-Marthe Cohen, curator van de tentoonstelling. “We zijn er twee jaar intensief mee bezig geweest. Ik ben ongelofelijk blij dat het nu eindelijk zo ver is,” zei ze vorige week tijdens de persrondleiding voor de feestelijke opening.

(…)

De identiteit van joden uit Suriname en Curaçao wordt ook belicht in Een keppel in de Cariben van documentairemakers Tanja Fraai en Mike Ho-Sam-Sooi. De documentaire is specifiek bedoeld voor middelbare scholieren in Curaçao en Suriname en zal vertoond worden als de tentoonstelling dit najaar in Willemstad en Paramaribo te zien is.

(…)

In de documentaire Een keppel in de Cariben gaan twee jongeren, Achira Beck en Nofar Kraaijenhagen, op zoek naar de Caribisch-joodse identiteit en tradities in de 21ste eeuw. Ze vragen het onder andere aan bekende Caribische joden als Bob Pinedo, David Serphos, de zussen Paulette en Jennifer Smit en de zussen Giselle, Tamara en Ilena Winkel. “Wat is de Joods-Caribische identiteit? Bestaat die überhaupt? En wat doet de volgende generatie ermee,” aldus Ho-Sam-Sooi.

Fragment reportage voor Amigoe/Ñapa, januari 2015

Bijzondere collectie dr. Hugenholtz

Behalve chirurg was dr. Hugenholtz ook een gepassioneerd amateur fotograaf. De Amigoe nam vorige maand tientallen foto’s in ontvangst van zijn achternicht in Nederland, Gejah Nijman. Bij die gelegenheid deelde ze ook haar herinneringen aan ‘oom Jops’.

Door Otti Thomas

“Ik verwachtte dat ik te laat was. Hij is immers al ruim vijftig jaar overleden. Maar heel veel mensen bleken hem nog persoonlijk gekend te hebben.” Op zoek naar verhalen over ‘oom Jops’, zoals hij in de familie werd genoemd bezocht de Nederlandse Gejah Regterschot-Nijman in mei samen met haar dochter Mandy voor het eerst Curaçao.

‘Oom Jops’ is dr. Marie Josephus Hugenholtz, van 1933 tot zijn dood in 1962 chirurg in het Sint Elisabeth Hospitaal. Zijn Curaçaose bijnamen als ‘Dokter Grandi’ en ‘Shon Dokter’ kreeg hij niet alleen vanwege die functie, maar vooral vanwege zijn vrijgevigheid en oprechte betrokkenheid. Om die reden werd hij ook benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau en is er een straat naar hem vernoemd en het Kas Hugenholtz voor mensen met dementie.

(…)

Brand

De foto’s zijn alleen al bijzonder omdat ze bijna verloren waren gegaan. “De foto’s lagen sinds het overlijden van Hugenholtz in zijn woonhuis op Plantersrust. Villa Maria op plantage Plantersrust heet het officieel. Het huis stond leeg en bijna alles was er al uit verdwenen. Mijn oudoom had een grote platencollectie, maar die is ook verdwenen,” vertelt Nijman. “Op hetzelfde terrein woonde zuster Hertha Leonora. Op een dag in 1998 hoorde ze opeens een knal en bleek het huis van Hugenholtz in brand te staan. Het enige wat ze heeft kunnen redden waren de foto’s, een testament en een contract van de Bataafse Petroleum Maatschappij.”

Fragment artikel Ñapa, 29 november 2014

29-11-2014 NAHugenholtz_klein

11-11-2014cHugenholtz

Gedichten en muziek centraal bij boekenfestijn

In november 2011 zat Diana Lebacs achter haar bureau, een pen in de aanslag, achter een wit vel papier. “Ik ben erg taakgericht, want mijn sterrenbeeld is maagd,” onderbreekt ze haar eigen verhaal. Ze had eigenlijk gedacht dat ze 2, 3 of 4 november 2011 had kunnen noteren als de einddatum van een periode van gedichten schrijven, een verwachting die gebaseerd was op haar ervaring in voorgaande jaren. Een jaar eerder schreef ze immers ‘3 november 2010’ op een verzameling gedichten, die naar haar gevoel in een lange sessie van een aantal maanden waren ontstaan. En twee jaar eerder schreef ze ‘2 november 2008’ als symbolische einddatum van een sessie die in 2007 was begonnen. “Maar er was helemaal niets in november 2011. En ook niet in november 2012. Ik voelde toen goed dat het schrijven van een gedicht niet geforceerd kan worden.”

Bezoekers van Podium Mozaïek in Amsterdam werden begin deze maand getrakteerd op tal van leuke anekdotes over het schrijverschap. Voor het vierde achtereenvolgende jaar organiseerde uitgever Franc Knipscheer een boekenfestijn om aandacht te vragen voor nieuwe uitgaves. Uitgeverij In de Knipscheer, opgericht in 1976, stond aan het begin van de carrière van schrijvers als Leon de Winter, Marion Bloem, Herman Brusselmans en Sjoerd Kuyper, maar dankt zijn bekendheid in het Caribisch gebied vooral aan de uitgave van boeken van Antilliaanse en Surinaamse schrijvers, onder wie Diana Lebacs.

(…)

Behalve de dichtbundels van Curaçaoënaars presenteerde In de Knipscheer ook nieuwe publicaties uit en over Suriname en Nederlands-Indië. Muziek is het centrale thema van Roep der Verten; een 560 pagina’s tellend onderzoek naar de geschiedenis van de Krontjong-muziek uit Nederlands-Indië. Schrijfster Lutgard Mutsaers reikte een eerste exemplaar uit aan Ernst Janz, oprichter van Nederpop-band Doe Maar. Nadat de band in 1984 uit elkaar ging, nota bene enkele maanden na concerten op Curaçao, Aruba en Sint Maarten, verdiepte hij zich steeds meer in zijn Indonesische wortels en daarmee ook de krontjong-muziek. Op de cd die bij Roep der Verten hoort, staat onder meer zijn moderne krontjong nummer Tessa.

Fragment verslag In de Knipscheer boekenfestijn, Ñapa, oktober 2014