50 jaar VKK

Kwetsbaar en ontroerend, fantasievol en vrolijk. Het werk van Bertus de Korte, winnaar van de Cultuurprijs Voorschoten, roept meestal dezelfde reacties op. Dat geldt voor zijn kleine beelden en objecten, in de kunst bekend als kleinplastieken, en voor groter werk, waarvan de paarden op zwembad Het Wedde in Voorschoten een bekend voorbeeld zijn.

De Korte was net zo vrolijk als zijn werk, een eigenschap die contrasteert met de ervaringen in zijn jeugd. Geboren in Gouda in 1927, was De Korte een tiener tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn gevoel voor rechtvaardigheid deed hem besluiten om bij het verzet te gaan, waarbij hij een voorbeeld nam aan zijn vader Abraham de Korte, belangrijk in het verzet in Zuid Holland.

Fragment bijdrage Jubileumboek 50 jaar Voorschotense Kunstkring

Vrijwilliger in beeld

Kunst mag niet uit het straatbeeld verdwijnen

VOORSCHOTEN-Je hoeft geen kunstenaar te zijn om vrijwilligerswerk te doen bij een kunstvereniging. Otti Thomas is freelance journalist en schrijft voornamelijk over politiek en financiële zaken voor een Curaçaose krant. Omdat hij er niet aan moet denken dat kunst uit het straatbeeld verdwijnt, heeft hij ja gezegd toen hij werd gevraagd als vrijwilliger bij de Voorschotense Kunstkring.

Fragment interview Voorschotens Nieuwsblad, 2 augustus 2017

‘Altijd een beetje heimwee’

Interview De Kruijf

Ze doet het zelden bewust, maar in de sculpturen en schilderijen van de Nederlandse kunstenares Lucy de Kruijf zit altijd wel iets van Curaçao. Ze woont al ruim vijftig jaar niet meer op het eiland, maar haar jeugd in Julianadorp heeft haar gevormd.

Door Otti Thomas

Een kleur of een vorm. Of de structuur van een oppervlakte. In het overwegend koude, grijze Nederland kunnen de kleinste details onverwacht voor een Curaçao-gevoel zorgen. Associaties die sterker en vollediger zijn dan bij opdringerige reclames voor goedkope vliegtickets, beschrijvingen in een roman of het proeven van een Caribisch gerecht. Onverwachter dan het opvangen van woorden Papiaments in de trein of een bachata uit een lunchcafé voor ambtenaren in Den Haag.

Die typische Caribisch kleuren, vormen en structuren zijn vaak aanwezig in het werk van de Nederlandse kunstenares Lucy de Kruijf. “Ik denk niet bewust aan Curaçao als ik begin, maar elke kunstenaar, elk mens, wordt beïnvloed door de omgeving. Je ziet het ook bij Nederlandse kunstenaars, die op Curaçao gaan wonen. Hun stijl verandert.”

(…)

Mogelijk door de herinnering aan haar kindertijd op Curaçao is het buitenland altijd aantrekkelijk gebleven en een belangrijke bron van inspiratie geworden. Kenmerkend zijn haar ruïnes, piramides, torens en totempalen van keramiek. Ze doen denken aan archeologische vondsten, aan sporen van oude culturen, en eigenlijk zijn ze daar ook op gebaseerd, zegt De Kruijf. “Ik hou van reizen en van wandelen. En altijd kom ik weer restanten van oude bouwwerken tegen, bijvoorbeeld onverwacht op de top van een berg. Wat ik zo geweldig vind, is dat die restanten over de hele wereld overeenkomsten met elkaar hebben,” aldus De Kruijf. Mensen en culturen hebben veel meer met elkaar gemeen, dan de voortdurende nadruk op verschillen doet vermoeden, vindt ze.

Fragment interview Napa/Amigoe, februari 2016

Interview: Dit is geen abstracte kunst

Etienne BerenosKunstenaar Etienne Berenos heeft altijd inspiratie, ongeacht het land of de stad waar hij woont. Dat is maar goed ook want door omstandigheden verhuisde hij talloze malen. Zijn persoonlijke leven sluit hierdoor naadloos aan bij zijn visie als kunstenaar en als tekenleraar. “Ik wil mensen stimuleren om van de geijkte weg af te gaan.”

“Voor mij persoonlijk bestaat abstracte kunst eigenlijk niet. Abstract is geleend uit de wetenschap. Dat gebeurt wel vaker. In de jaren zestig, de tijd van de ruimtevaart, sprak men opeens over het lanceren van kunstenaars,” lacht Etienne Berenos alsof hij het voor zich ziet. Het is een opmerkelijke uitspraak. Horizontale en verticale lijnen domineren het werk in zijn Haagse atelier.
De achterliggende gedachte wordt pas echt duidelijk als hij later een expositie van zijn werk opent in de Zuid Hollandse plaats Voorschoten, waar hij lid is van de lokale kunstkring. “Dit zijn geen schilderijen van landschappen, maar als ik nooit een landschap had gezien, dan had ik dit niet kunnen maken,” zegt hij.

(…)

Stedelijk Museum

Zijn periode in Amsterdam blijkt uiteindelijk zijn meest productieve periode als kunstenaar. Het Stedelijk Museum koopt zelfs zijn werk, vertelt hij trots. “Pierre Janssen, directeur van de academie in Rotterdam, zei dat we als kunstenaars zouden ontdekken dat de hoogste waardering van vakgenoten komt en niet van mensen die je werk kopen. Dat heb ik onthouden. Iemand die je werk kan kopen, vind misschien alleen de kleuren mooi of koopt het om je naam. Een vakgenoot kijkt echt heel goed naar de kwaliteit,” aldus Berenos. Om die reden is hij blij met de aankoop door het Stedelijk Museum, dat zijn werk toevallig ziet hangen in een smal straatje in Amsterdam.

Airport Art
Het gezin verhuist uiteindelijk toch weer terug naar Curaçao, omdat Berenos zijn kinderen niet in Amsterdam wil laten opgroeien. Hij tekent vervolgens weinig meer. “Ik heb alleen een keer dieren geschilderd op de carnavalswagen van een vriend. Men vond het prachtig, maar ik vond het niets. Dat is een nadeel van Curaçao. Mensen zijn blij met naturalistische tekeningen. In Kenia noemen ze dat airport art. Dat zie je op Curaçao veel. Het geijkte beeld van zwarte mensen met grote billen en veel kleur.” Berenos zoekt even naar de juiste woorden en zegt dan: “Ik heb altijd inspiratie en de behoefte om kunst te maken. Maar op Curaçao was het gewoon niet aantrekkelijk om kunst te maken. Je maakt het om bekeken te worden.”

Fragment interview Etienne Berenos voor Amigoe/Ñapa, 2015