In de voetsporen van ‘Haagse’ slaven

Het slavernijverleden van Den Haag beperkt zich allerminst tot handtekeningen die het begin en het eind van de slavernij bepaalden. De regeringsstad was het toneel voor persoonlijke verhalen van slaven die hun vrijheid eisten, over plantage-eigenaren en een dubieuze ontsnapping.

Door Otti Thomas Foto’s Andy Kleinmoedig

Misschien liep Catharina wel langs het Mauritshuis toen ze in 1710 op weg was naar het Binnenhof om daar haar vrijheid te eisen. En misschien stond ze wel even stil om het destijds 70 jaar oude Haagse stadspaleis te bewonderen. Maar was de CuraƧaose slavin zich er ook van bewust hoezeer haar eigen lot verbonden was met het Mauritshuis?

“Johan Maurits van Nassau-Siegen liet het Mauritshuis bouwen met de winst van de Braziliaanse suikerplantages die hij in 1637 op de Portugezen had veroverd. Er is zelfs Braziliaans hout in verwerkt,” vertelt erfgoeddeskundige dr. Valika Smeulders voor het pas gerenoveerde monument aan de Hofvijver. “Kort daarvoor had Johan Maurits de West-Afrikaanse kustplaats Elmina veroverd, ook op de Portugezen. Het tot slaaf maken van Afrikanen werd gezien als een middel om de winst uit de plantage-economie te verhogen.” Mogelijk behoorden de groot- of overgrootouders van Catharina tot de mensen die in Elmina werden ingescheept en droegen zij zo gedwongen bij aan de realisatie van het Mauritshuis. “Het Mauritshuis is het symbolisch begin van de Nederlandse slavernij,” aldus Smeulders.

Het afgelopen jaar werd duidelijk dat het slavernijverleden van Den Haag minstens net zo fascinerend is als dat van Amsterdam. De rol van de Nederlandse regeringsstad omvat meer dan formele handelingen: de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 en het monopolie voor handel en scheepvaart voor de West-Indische Compagnie in 1621. De regeringsstad werd bewoond en bezocht door tal van betrokkenen.

Fragment reportage Amigoe-Kerstbijlage 2014

One thought on “In de voetsporen van ‘Haagse’ slaven

  1. Pingback: Pasado Presente » December 2014 Amigoe artikel Otti Thomas

Comments are closed.